Op deze pagina staan de objecten in/aan de Hengstdalseweg en de van't Santstraat in Nijmegen Oost:
Klik op het item wat u wilt zien voor directe toegang of scroll door alle artikelen van deze straat. Via het balletje met pijl rechts onderaan komt u hier weer terug (browsers in Windows).
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen Oost.
Aan de rand van Hengstdal, in een plantsoentje aan het eind van de Hengstdalseweg, staat het gevleugelde paard Pegasus. Klaar om weg te vliegen, zo lijkt het. Maar zo'n haast heeft het paard niet: het beeld van kunstenaar Ed van Teeseling staat al sinds 1965 onbeweeglijk op zijn plek.
Het is eigenlijk wel treffend, zo'n stoer paard in een wijk die Hengstdal heet. Sommige bewoners denken dat de naam van de wijk is geïnspireerd door de aanwezigheid van het beeld. Maar dat hebben ze mis: de wijk Hengstdal bestaat al heel wat langer dan het stenen paard. Toch is er een verband: het beeld staat op deze plek vanwege de naam Hengstdal. De verklaring hiervoor kunnen we vinden in een van de verhalen rondom Pegasus, het gevleugelde paard uit de Griekse mythologie. In één van die mythes trapt een paard met zijn hoef tegen een rots en laat op die manier de "Paardenbron" ontspringen. Een bron waaruit, zo wil het verhaal, de inspiratie voor dichters vloeide. Toen kunstenaar Ed van Teeseling het idee had opgevat een beeld van Pegasus te maken, leek het hem dan ook een goed idee om Pegasus, als stichter van de "Paardenbron" of "Hengstenbron," in de wijk Hengstdal te plaatsen, in het destijds net aangelegde parkje op de hoek Hengstdalseweg en Berg en Dalseweg. Dit parkje ligt in het dal dat al van oudsher Hengstdal wordt genoemd en waaraan de naam voor de hele wijk ontleend is.
A.F.Th. van der Heijden omschrijft in zijn roman "Vallende Ouders" het beeld Pegasus van Ed van Teeseling alsvolgt:
"Vlakbij het huis stond in een plantsoen, dat nog net tot Hengstdal behoorde, een modern beeldhouwwerk. Het stelde een paard voor, een logge knol, die met onmiskenbaar proletarisch-realistische signatuur gedicteerd had kunnen zijn door Stalin, ware het niet dat uit de flanken twee vleugels te voorschijn staken. Hun spanwijdte stond in geen enkele verhouding tot de onbehouwen omvang van het lijf zelf, maar hoe gekortwiekt ze ook leken: op de sokkel stond geen karrepaard, nee, een Pegasus."
datum foto: 23-02-2016
bron foto: Paul Marsman©
Dit vrijstaande achtzijdige transformatorhuisje staat op een driehoekig pleintje op de hoek van de Dommer van Poldersveldtweg en de Van 't Santstraat in de wijk Hengstdal in Nijmegen-Oost. Het is gebouwd in 1931 in opdracht van het Gemeentelijk Energiebedrijf Nijmegen in een stijl die invloeden vertoont van het Expressionisme. Het trafohuisje maakt deel uit van een reeks van achtzijdige trafohuisjes met expressionistische stijlkenmerken die vanaf 1930 in Nijmegen werden gebouwd. Hiervan zijn er in Nijmegen acht bewaard gebleven.
Het trafohuisje heeft een achtzijdig grondplan met vier langere en vier korte zijden en bouwlaag onder een achtzijdig puntdak met een ruim overstekende rand van beton, rode Romaanse pannen. Het dak wordt bekroond door een achtzijdige, gemetselde schoorsteen met siermetselwerk en een overstekende achtzijdige betonnen trekkap.
De gevels zijn opgetrokken in rode baksteen op een zich verjongende plint van grote donkerrode klinkers. Opvallend zijn de diepliggende voegen. De gevels worden afgesloten met een rollaag, daarboven een driesteens muizentandlijst en tenslotte een betonnen lijst. In de bredere gevels bevinden zich rechthoekige liggende vensters, waarvan er is dichtgemetseld en drie zijn dichtgezet met beton. In de smallere gevels bevinden zich twee later aangebrachte stalen deuren en twee dichtgemetselde deuropeningen.
Het transformatorhuisje heeft architectuurhistorische waarde als een goed en vrijwel gaaf voorbeeld van een transformatorhuisje in expressionistische bouwtrant met esthetische kwaliteiten in het ontwerp zoals een bijzondere hoofdvorm en detaillering.
Het trafohuisje heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de markante ligging op de hoek van de Dommer van Poldersveldtweg en de Van 't Santstraat.
Het trafohuisje heeft cultuurhistorische waarde vanwege de bestemming welke verbonden is met de technische en typologische ontwikkeling van de electriciteitsvoorziening in Nijmegen.
Het huisje heeft, nadat het als trafohuisje gezien voortschrijdende technieken overbodig werd, geruime tijd een sanitaire bestemming gehad (in de volksmond: "Piskeetje"). Om allerlei redenen was dat op enig moment geen wenselijke functie meer. Na de bovenomschreven aanpassingen doet het tot op heden dienst als verdeelstation voor diverse nutsvoorzieningen.
Het transformatorhuisje op de foto is een apart door de gemeente Nijmegen aangewezen gemeentelijk monument. Zes andere trafohuisjes in de stad hebben die status ook. Eén van de in totaal acht die bewaard zijn gebleven, aan de Industrieweg, heeft zelfs rijksbescherming.
datum foto: 26-02-2016
bron foto: Paul Marsman©
Een oorspronkelijk Katholiek lagere schoolgebouw aan de Elzenstraat, op de hoek met de Hengstdalseweg in de wijk Hengstdal in Oost.
Het is ontworpen in 1933 door architect Jos Zwanikken die ook de nabij gelegen, maar inmiddels gesloopte kerk ontwierp. Het schoolgebouw, dat stijlinvloeden vertoont van de Nieuwe Haagse School, bevindt zich op de hoek van de Hengstdalseweg/van 't Santstraat en de Elzenstraat en werd oorspronkelijk gebouwd als Montessori- en Frobelschool.
Frobelschool of Fröbelschool is afgeleid van Heinrich Fröbel, een Duitse opvoedkundige(Oberweißbach, Thüringen, 21 april 1782 – Marienthal, Thüringen, 21 juni 1852). In zijn onderwijstheorieën ging Fröbel uit van een geloof in goddelijke eenheid in de natuur, waarbij hij geestelijke training toepaste als een fundamenteel principe. Papiervouwen was volgens hem een uitstekende methode om de kleuters te laten kennismaken met abstracte structuren. Driedimensionale lichamen als de bol, de kubus en de cilinder zouden de ontwikkeling van het kind stimuleren; een idee dat resulteerde in de eerste blokkendozen.
Het Froebel College, tegenwoordig onderdeel van de universiteit van Roehampton in Londen, is gesticht in 1892. Het is een didactisch onderzoekscentrum en biedt lerarenopleidingen. De filosofie was bij de oprichting radicaal te noemen: onderwijs moet een creatief en dynamisch proces zijn, waarbij alle aspecten van de persoonlijkheid samen worden ontwikkeld, sociaal, moreel, esthetisch, spiritueel en wetenschappelijk. En het moet leuk zijn. In Nederland is het gedachtegoed van Friedrich Fröbel in eerste instantie verspreid door met name de schrijfster Elise van Calcar (1822-1904) en onderwijskundige Wijbrandus Haanstra (1841-1925).
Voor de Tweede Wereldoorlog droegen veel scholen met de term Frobelschool (of Frobelschool) ook de onderwijsmethode uit. Met het in zwang komen van het werkwoord fröbelen in het algemeen taalgebruik (jonge kinderen met spelen die het verstand ontwikkelen bezighouden) gingen steeds meer fröbelscholen zichzelf aanduiden met de algemenere term kleuterschool. In het Duits werd dat Kindergarten. Frobelschool (en Fröbelschule) kreeg namelijk steeds meer een denigrerende lading.
De school op de foto had aanvankelijk kinderen van welgestelden als doelgroep.
De Zusters van het Allerheiligst Hart van Jezus (Zusters van Moerdijk) gaven hier tot 1958 les en woonden ook op zolder. Het gebouw is nu als kinderopvang in gebruik. Het schoolgebouw is van de straat gescheiden door een tuingedeelte met een speelplein aan de zijde van de Elzenstraat. Rond de tuin bevindt zich een lage, in hoogte verspringende, bakstenen tuinmuur met verticale elementen, waartussen zich vermoedelijk ooit een buishek heeft bevonden. Oorspronkelijk bezat het gebouw vijf klaslokalen. Op de begane grond bevonden zich twee Montessori-klassen en op de verdieping drie Freinetklassen en een speellokaal. Na een verbouwing in de jaren '90 zijn er door het plaatsen van tussenwanden negen grote lokalen en enkele kleinere nevenruimten ontstaan, die als slaapruimte voor kinderen zijn ingericht. De schoolpleinzijde van het gebouw is hoger gelegen dan het straatniveau aan de Hengstdalseweg. Op diverse plekken aan de ingangszijde en de achterzijde bevinden zich gemetselde bloembakken en muurtjes die deel uitmaken van het architectonisch concept.
Omschrijving:
In baksteen uitgevoerd, gedeeltelijk onderkelderd schoolgebouw met twee bouwlagen en een zolder. De gevels zijn in Noors verband met terug liggende voeg gemetseld en voorzien van ten opzichte van elkaar in hoogte en diepte verspringende geveldelen waaraan de interne structuur van het gebouw afleesbaar is. Het samengestelde schilddak heeft een overstek met een omlopende mastgoot en is belegd met gesmoorde en geglazuurde, verbeterde Hollandse pannen. Onder het overstek zijn de gevels afgesloten met een uitgemetselde rollaag. Op enkele dakschilden bevinden zich kleine oorspronkelijke dakkapellen met een overstek. Aan de zijde van de Hengstdalseweg bevindt zich een hoge gemetselde schoorsteen. Het L-vormige grondvlak bestaat uit twee haaks op elkaar geplaatste bouwdelen met enkele smalle uitgebouwde elementen aan de noordzijde (Hengstdalseweg). Aan de zijde van de Elzenstraat en ter plaatse van de speelplaats aan de zuidzijde bevinden zich dubbele erkers. De entreepartij bevindt zich in de korte westgevel en gaat schuil achter de doorgetrokken noordgevel, waarachter zich een enkellaags uitgebouwde ruimte bevindt, het oorspronkelijke overblijflokaal.Alle kozijnen zijn nog voorzien van de oorspronkelijke stalen ramen en ook is het oorspronkelijke hang- en sluitwerk nog aanwezig. De meeste bovenlichten hebben nog oorspronkelijk glas-in-lood.
De FRONTGEVEL aan de Hengstdalseweg heeft een vrij gesloten karakter en wordt verticaal geleed door twee risalieten die door het dakvlak heen breken en zijn afgesloten met een aangekapt schilddak. De risalieten hebben blinde zijgevels en zijn aan de straatzijde op elke bouwlaag voorzien van driedelige kozijnen met tegeldorpels en een afsluitende rollaag. Elk raam daarin heeft een 8-ruits roedenverdeling. Tussen beide risalieten bevindt zich op elke bouwlaag een vensterstrook met acht gelijkvormige ramen. Op de verdieping betreft dit door metselwerk gescheiden rechthoekige ramen die terug liggen en die door een doorlopende dorpel aan de onderzijde met elkaar zijn verbonden. Op de begane grond zijn dit kleine rechthoekige, terug liggende, raampjes die door een tussendorpel gescheiden zijn van in het gevelvlak liggende 4-ruits ijzeren ramen daarboven. Achter al deze raampjes bevinden zich de toiletten en de gang. Links van het linker risaliet bevinden zich op de begane grond drie kleine raampjes. Rechts van het rechter risaliet bevinden zich boven en naast elkaar twee smalle vensterstroken en rechts op de verdieping ter verlichting van het trappenhuis. Het rechter risaliet bevat een zichtbaar uitgemetselde schoorsteen die ver boven het dak uitsteekt. Onder in de gevel bevindt zich een getoogd afgesloten kelderingang. Het gevelmetselwerk is aan de rechterzijde gedeeltelijk doorgetrokken en afgesloten met een laag gevelpannen. Hiernaast bevindt zich een kleine trapopgang naar het hoger gelegen schoolplein aan de achterzijde. De trap wordt begeleid door de als baluster voortgezette tuinmuur.
De RECHTER ZIJGEVEL bevat de ingangspartij. Deze gevel kenmerkt zich door een risaliet over twee bouwlagen, waarover ook de kap is doorgetrokken. De verdieping van dit risaliet wordt gekenmerkt door drie smalle vensterstroken waarin glas-in-loodramen zijn opgenomen in stalen kozijnen. Hierachter bevindt zich de trappartij. Het risaliet heeft op de begane grond een uitgebouwde ruimte met een plat dak, het vroegere overblijflokaal. Deze ruimte is even breed als het risaliet en bezit een groot zesdelig kozijn met stalen ramen over de gehele breedte inclusief vensteras aan de zijkant. Alle bovenlichten zijn in glas-in-lood uitgevoerd. De baksteenbalustrade van het balkongedeelte boven deze uitbouw wordt afgedekt door een uitgemetselde rollaag en gevelpannen. Rechts van het risaliet bevindt zich een lager uitgebouwd portiek waarin een dubbele toegangsdeur met in smeedijzer uitgevoerde deurroosters is opgenomen. In de zijgevel van het risaliet en van het portiek bevinden zich verticale venstersleuven die in grootte verschillen. Ook rechts in de gevel van het hoofdblok bevindt zich op de begane grond nog een raam.
De LINKER ZIJGEVEL kenmerkt zich net als de achtergevel door een licht uitgemetseld begane grond-gedeelte dat aan de bovenzijde wordt afgesloten door een tegeldorpel. In dit gedeelte bevinden zich twee driezijdige erkers waarvan de stalen ramen zijn voorzien van horizontale bovenlichten en waarop een brede betonluifel rust. Voor de erkers bevinden zich schuin gemetselde plantenbakken. Boven de betonluifel zijn vijf horizontale bovenlichten aangebracht die met glas-in-lood zijn gevuld en zijn afgesloten door een rollaag. Op de verdieping bevinden zich acht (per vier) gekoppelde vensteropeningen. Elke vensteropening bestaat uit een dubbel, openslaand, ijzeren raam dat terug ligt met daarboven een in het gevelvlak liggend glas-in-loodraam met horizontale verdeling. De boven- en onderramen worden van elkaar gescheiden door een vier vensterassen brede betondorpel die iets uitsteekt. In het dakschild bevindt zich een kleine dakkapel met een overstekend plat dak.
De L-vormige ACHTERZIJDE wordt gedomineerd door een grote betonluifel die rust op een drietal betonzuiltjes. Onder deze luifel werd aanvankelijk in daglicht voorzien door een aantal in het vlak aangebrachte glazen bouwstenen. Deze zijn nu witgeschilderd. Onder de luifel bevinden zich twee erkers als tegen de linker zijgevel, alsmede een deur en een aantal in grootte en vorm van elkaar verschillende ramen. Boven de luifel bevinden zich op de verdieping zeven dezelfde ramen als in de linker zijgevel, ditmaal per drie en per vier gekoppeld. De haaks staande vleugel is behalve vier kleine ramen op de begane grond, aan deze zijde blind uitgevoerd. Op het achterschild bevinden zich twee in grootte van elkaar verschillende dakkapellen met een overstekend plat dak.
De RUIMTELIJKE INDELING van het schoolgebouw is aan de gevels herkenbaar en nog aanwezig. Een L-vormige gang ontsluit de klaslokalen en de verscheidene dienstruimten. De ongedeelde zolder loopt over het gehele pand. Het trappenhuis bevindt zich in het risaliet aan de noordwestzijde. In het INTERIEUR zijn ook nog oorspronkelijke details herkenbaar. Zo zijn alle stalen ramen met beslag en het meeste oorspronkelijke glas- in-lood nog aanwezig. Opvallend is het trappenhuis met een zogenaamde kindertrap, een op een kleine beenmaat bemeten trappartij en daarin de opvallende figuratieve glas-in-loodramen (atelier Wuisman, Breda) waarin de oorspronkelijk katholieke grondslag van de stichters van het gebouw nog duidelijk herkenbaar is. Op sommige plaatsen bevinden zich nog oorspronkelijke tegeltjes met voorstellingen van dieren. Op de begane grond is de oorspronkelijke tegelvloer nog aanwezig. Hoewel de plafonds zijn verlaagd hebben de meeste klaslokalen nog de oorspronkelijke vorm en indeling. In één van de nu gedeelde klaslokalen zijn nog restanten van vermoedelijk een altaarruimte(?) aanwezig.
Waardering:
- Van architectuurhistorische en typologische waarde als voorbeeld van een onder stijlinvloed van de Nieuwe Haagse School ontworpen schoolgebouw, waarin oorspronkelijk de lesmethoden van Montessori en Frwerden gevolgd die mede de ruimtelijke indeling bepaalden. De Nieuwe Haagse School kenmerkt zich onder meer door in hoogte en diepte van elkaar verspringende volumes en het gebruik van rode baksteen met een vaak terugliggende voeg. Deze baksteenarchitectuur werd vaak gecombineerd met in die tijd vernieuwende materialen waartoe ook de hier gebruikte stalen ramen behoren.
Het gebouw is, inclusief het interieur, goed bewaard gebleven. Opvallend zijn ook de nog aanwezige muurafscheiding aan de straatzijde en de diverse muurtjes en plantenbakken aan de schoolpleinzijde, die deel uitmaken van het architectonisch concept.
- Van stedenbouwkundige waarde als oorspronkelijk onderdeel van de bebouwing in Nijmegen Oost. Als hoekpand neemt het schoolgebouw een prominente rol in het straatbeeld in en vormt daar in combinatie met de overige bebouwing een historisch gegroeid ensemble.
- Van cultuurhistorische waarde als door een kloosterorde opgezet en begeleid schoolgebouw dat zowel verwijst naar het rijke katholieke verleden van Nijmegen, als naar de geschiedenis van het speciale onderwijs in Nederland.
Dit schoolgebouw is een rijksmonument.
datum foto: 20-04-2016
bron foto: Paul Marsman©